Het Witte Veen
Het Witte Veen is een afwisselend gebied met bos, natte en droge heide vennen, ruige graslanden. In de vennen op de grens met Duitsland komt in de natte veenheide hier en daar nog hoogveen voor. Dit zijn restanten van het voormalige hoogveengebied, waar boeren schapen lieten grazen. Het veen werd afgegraven, ontgonnen en ingericht als landbouwgebied. Door de ligging in de uithoek van Nederland, nabij de Duitse grens, bleef het Witte Veen lang een woeste streek.
Het gebied werd aan het einde van de 19e eeuw gekocht door textielfabrikant van Heek.
Hij wilde hier zijn eigen landgoed realiseren. Rododendrons werden geplant. De naaldbomen dienden als productiebos. In het verre verleden werd er druk gesmokkeld. De commiezen gebruiken boerderij 'het Markslag' als uitvalsbasis.
Het Witte Veen wordt sinds 1981 beheerd door Natuurmonumenten.
Het streven is om waar mogelijk het oude karakter te herstellen. Schotse Hooglanders houden het gebied open en zorgen daardoor voor variatie in de plantengroei.
Om de achteruitgang van amfibieën te stoppen zijn er halverwege de jaren '90, poelen en slenken gegraven Het leefgebied voor de boomkikker trok 'immigranten' uit Duitsland. Die vormen de basis voor de huidige boomkikkerbevolking.
In 2000 heeft natuurmonumenten op zo'n 800 meter afstand van het eerste leefgebied twee nieuwe, zogenaamde basis biotopen aangelegd op voormalige landbouwgrond.
Aan de Gervinkshoekweg staat een vogelkijk scherm. Afhankelijk van het seizoen zijn hier wilde eend, slobeend, kuifeend grauwe gans en doodaards te zien. Ook de zeldzame schuwe kraanvogel strijkt hier af toen neer. Wie 's morgens vroeg zijn ogen de kost geeft, ziet reewild of een vos of bunzing uit de schuilplaats tevoorschijn komen.